Leren van de zorg tijdens de coronapiek
Tijdens de coronapiek in het voorjaar ging veel aandacht uit naar patiënten op de ic. Het grootste deel van de COVID-19-patiënten werd echter opgenomen op de verpleegafdelingen, terwijl de reguliere zorg werd opgeschort. Wat kunnen ziekenhuizen leren over de zorg bij al hun patiënten? In een rapportage van DHD krijgen zij inzage in hun eigen cijfers, afgezet tegen het regionale en landelijke beeld. In dit artikel ziet u enkele landelijke resultaten.
Wisselende inzichten
Tijdens de eerste golf van de coronapandemie waren er vraagtekens over de juiste behandelwijze. Ziekenhuizen begonnen bijvoorbeeld met het toedienen van chloroquine, wat later weer werd afgeraden. Het belang van anticoagulantia werd ondertussen steeds duidelijker en in een latere fase van de eerste coronagolf wezen meer studies op het positieve effect van dexamethason.

Wisselende inzichten hadden ook effect op de manier van testen. Begin maart werden minder coronatests afgenomen dan in mei en juni. Verder werden vanaf april steeds meer CT-scans ingezet als diagnosticum, omdat COVID-19 wordt geassocieerd met longembolieën. De ernst van het beloop dwong de medisch specialisten het gesprek aan te gaan met ernstige zieke ouderen over de kansen om er met hulp goed uit te komen.
Tegelijkertijd werd de reguliere zorg uitgesteld. Medisch specialisten waarschuwden al snel voor oplopende wachtlijsten en mogelijke gezondheidsrisico’s. De reguliere zorg werd vervolgens gefaseerd opgepakt. Voorlopige LBZ-data laten zien dat deze in juni mogelijk nog niet op het niveau was van de maanden voorafgaand aan corona (zie figuur). Dit kan erop wijzen dat ziekenhuizen onderling verschillend handelden ten aanzien van zorgprocessen en afspraken.
Verschillende aanpak, verschillende uitkomsten?
Uit de analyse komen verder verschillen in patiëntkenmerken tussen ziekenhuizen naar voren. Zo zijn er verschillen in leeftijdsverdeling van (overleden) patiënten met COVID-19, zowel tussen ziekenhuizen als over de tijd. Ook zien we verschillen in het percentage patiënten dat werd opgenomen op de ic. Deze verschillen komen tot uiting in verschillen in de opnameduur. Landelijk zien we dat de gemiddelde opnameduur voor alle patiënten grofweg constant is gebleven tijdens de eerste besmettingsgolf.

Daarnaast zijn verschillen in sterfte en geregistreerde complicaties zichtbaar tussen ziekenhuizen. Zie de figuur voor een overzicht van de meest geregistreerde complicaties bij COVID-19. Van de patiënten die op de ic hebben gelegen, trad bij 33% een complicatie op tijdens opname. Gedetailleerd onderzoek moet uitwijzen in welke mate verschillen in behandeling of patiëntgroepen hebben geleid tot andere uitkomsten.
Driekwart van patiënten op verpleegafdeling

Terwijl in de maanden maart, april en mei met name werd gefocust op de ic-capaciteit, lag gemiddeld driekwart van de patiënten met COVID-19 alleen op verpleegafdelingen. Deze patiënten lagen gemiddeld 6 dagen in het ziekenhuis. Ongeveer 15% van deze patiënten overleed in het ziekenhuis en bij 4% van de opnamen was een complicatie geregistreerd.

Specifieke resultaten per ziekenhuis
Elk ziekenhuis handelde tijdens de eerste coronagolf zoals op dat moment het beste leek. Hoe snel er kon worden geschakeld, hing af van veel factoren. Denk hierbij onder andere aan beschikbaarheid van kennis, reactievermogen van de organisatie en capaciteit van mens en materiaal. In dat opzicht zijn verschillen in de aanpak tussen ziekenhuizen en zorgprofessionals van alle tijden.
In de achterliggende, ziekenhuis-specifieke rapportages die 5 oktober digitaal naar alle instellingen is verstuurd, is gebruikgemaakt van de cijfers uit de LBZ. Hierbij keken we onder andere naar aantallen opnamen en sterfte per week, gemiddelde ligduur per week, gemiddeld aantal ic-dagen, nevendiagnosen, complicaties en zorgpaden bij COVID-19. Ziekenhuizen kunnen zich op deze onderwerpen spiegelen op het niveau van ROAZ en op landelijke gemiddelden. Het analyseren van de data kan leiden tot waardevolle inzichten.
Basis voor verder onderzoek
De rapportage kan worden gezien als een startpunt voor nader onderzoek. Zo kan bijvoorbeeld het moment van een verandering in de behandeling worden gespiegeld aan de opnameduur. Of kan worden ingezoomd op het moment dat een verkoeverafdeling wordt ingezet als ic en gekeken naar het effect daarvan op complicaties. Deze rapportage biedt ziekenhuizen tevens de mogelijkheid om in een onderling gesprek van elkaar te leren.
Het is de bedoeling dat deze rapportage op termijn beschikbaar komt in de Hospital Data Viewer (HDV). Hierdoor kunnen ziekenhuizen dieper inzoomen op de cijfers en kunnen zij naast procesanalyse ook gericht dossieronderzoek uitvoeren.
Totstandkoming rapportage
DHD heeft deze ziekenhuis-specifieke rapportage opgesteld voor 71 ziekenhuizen en umc’s naar aanleiding van een aantal verzoeken. Hiervoor hebben we ons gebaseerd op de LBZ-data die de ziekenhuizen aan DHD aanleveren. De informatie is bedoeld voor het eigen ziekenhuis en niet ter verantwoording naar andere instanties. De rapportages zijn 5 oktober digitaal verstuurd naar de gemachtigde gebruikers van het HSMR-rapport. De gedrukte versies worden een dag later naar de raden van bestuur verstuurd.
Wilt u meer informatie? Of heeft u behoefte aan aanvullende gegevens voor uw eigen ziekenhuis? Neem dan contact op met onze afdeling Patiëntenzorg & kwaliteit.