Het gebruik van LBZ-data in de praktijk: interview met Bart Corten, AIOS chirurg
Ziekenhuizen en andere zorginstellingen registreren dagelijks een enorme hoeveelheid LBZ-data bestaande uit: verstrekte medicatie, diagnosen, verrichtingen, complicaties, en betrokken specialismen afkomstig van alle patiënten die een Nederlands ziekenhuis bezochten of een digitaal contactmoment hebben gehad. Een bron van informatie voor gedegen onderzoek, zo vindt Bart Corten, AIOS chirurg bij het Maastricht UMC+. Momenteel is hij aan het promoveren op het onderzoek naar het selectief insturen van verwijderde galblazen voor onderzoek.
In dit interview licht AIOS chirurg Bart Corten toe hoe en waarvoor hij de LBZ-data heeft gebruikt.
Wat houdt het selectief insturen van verwijderde galblazen voor onderzoek precies in?
‘’Het selectief insturen van verwijderde galblazen voor onderzoek houdt in dat galblazen na verwijdering alleen voor verder onderzoek naar de patholoog worden gestuurd als er twijfel bestaat over mogelijke afwijkingen, zoals galblaaskanker.
Per jaar worden er 25.000 verwijderde galblazen ingestuurd voor verder onderzoek naar afwijkingen zoals galblaaskanker. In slechts 75 gevallen was er sprake van een kanker. De kans dat er via het onderzoeken van iedere verwijderde galblaas een afwijking wordt gevonden is daarmee extreem klein, namelijk 0,003. De kans dat je als chirurg per toeval een galblaaskanker ontdekt, is waarschijnlijk één keer in je carrière. Dit heeft geleid tot de conclusie dat verwijderde galblazen selectief kunnen worden opgestuurd voor onderzoek, waarbij de chirurg bij twijfel de galblaas voor verder onderzoek kan opsturen, en bij zekerheid deze niet verder hoeft te worden onderzocht door de patholoog.’’
Waarom is er gekozen om dit proces te onderzoeken?
‘’Vanwege kostenbesparing en zinvolheid. Het doel is om efficiënt om te gaan met de middelen, zonder de kans op het missen van galblaaskanker significant te vergroten. De kosten voor pathologisch onderzoek op de galblaas zijn per keer zestig euro. De kans op het ontdekken van galblaaskanker via het selectief opsturen is echter zo klein dat de toegevoegde waarde minimaal is. Dan kun je je afvragen hoe zinvol het is om iedere verwijderde galblaas te controleren. Deze benadering kan onnodig pathologisch onderzoeken vermijden, wat kosten en tijd bespaart voor zowel de patholoog als de zorginstelling. De kostenbesparing voor het pathologisch onderzoek loopt op tot ruim 1,2 miljoen euro op jaarbasis.’’
Wat is er veranderd naar aanleiding van jouw onderzoek?
‘’Voorheen werd iedere galblaas direct naar de patholoog toegestuurd. Nu moet de chirurg actief de galblaas openknippen en daar een beoordeling voor uitvoeren. Eén van de dingen die naar voren kwam tijdens het onderzoek was dat de chirurgen de galblaas wel selectief wilden insturen, maar eerst nog niet precies galblaaskanker wisten te herkennen, aangezien dit het werk betrof van de patholoog. Op basis van dit onderzoek zijn er handvaten ontwikkeld en instructies geboden over waar op gelet dient te worden.’’
Hoe heeft de LBZ-data van DHD invloed gehad op het onderzoek?
‘’De LBZ-data van DHD is gebruikt voor het maken van een predictiemodel. Samenvattend is dit predictiemodel een scoreberekening op basis van de leeftijd, het geslacht, het type operatie en het type indicatie." Dit model gebruikt Bart Corten zelf ook bij iedere galblaasoperatie: ‘’zonder dat predictiemodel was die afweging niet mogelijk geweest en dat geeft chirurgen handvaten om te kijken welke galblaas ingestuurd kan worden. Daarnaast is de DHD-data de basis voor de controlegroep voor het onderzoek.
Corten: ‘’Er was een controlegroep nodig en zo zijn we in contact gekomen met DHD, aangezien DHD data verzameld over kwaliteitscontroles en veel patiëntgegevens heeft. Toen is er een pseudo-anonieme koppeling gemaakt tussen data van PALGA, IKNL en DHD en zodoende hadden we de benodigde data voor de controlegroep en de publicatie.’’
Zijn er andere manieren waarbij een vergelijkbare screening na een operatie kan leiden tot een afname van pathologisch onderzoek?
‘’Ja, bijvoorbeeld bij onderzoek naar lipomen (goedaardige vetweefselgezwellen). Het is gebruikelijk dat deze standaard worden ingestuurd. Door dit onderzoek zijn daar nu kanttekeningen bij gezet. Dit is een trend die de afgelopen jaren gestart is, ook met de toepassing van passende zorg. De vraag is namelijk of alles wat wordt gedaan in het ziekenhuis ook daadwerkelijk zinvol is.’’
Heb je naast voorstand ook te maken gehad met tegenstand tegen jouw onderzoek?
‘’Ja, ik heb ook in het hol van de leeuw gestaan bij de pathologen, want het onderzoek is gepresenteerd op de pathologiedagen. Wanneer je minder pathologisch materiaal instuurt naar de pathologen, dan heeft dit invloed op de omvang van hun werk. Daar was wel enige weerstand. In Nederland zijn we voorstander van dit beleid, maar internationaal gaat dit niet op. In Amerika en andere hoge incidentielanden zijn geen voorstanders van het selectief insturen van de galblaas ter controle. Dit is voor Amerika bijvoorbeeld vanwege juridische redenen, want als je iets belangrijks mist, dan heb je binnen de kortste keren kans op een lawsuit.''
Bart vervolgt: ‘’Er zijn zelfs landen waar het insturen van pathologisch insturen nodig is voor de vergoeding van de operatie. Dus als je een galblaas verwijdert, maar deze niet instuurt naar de patholoog, dan is er niet bewezen dat de operatie is uitgevoerd, en wordt er ook niet voor de operatie betaald. In Nederland vinden we echter dat de kans zo klein is dat je iets mist, dat het niet zinvol is om iedere verwijderde galblaas in te sturen. We zouden vooral zinnige zorg moeten geven.’’